De Wildeman

Voor de inrichting van het plangebied De Wildeman als industrieterrein heeft de gemeente Zaltbommel het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC) uit Deventer opdracht gegeven om in het plangebied een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) uit te voeren. Het onderzoek vond plaats van 15 juli tot en met 22 augustus 2002.

Conclusie: Uit de bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) opgevraagde archeologische vindplaatsen en archeologische terreinen blijkt dat deze uit het plangebied zelf niet bekend zijn. Wel zijn in de directe omgeving archeologische terreinen bekend. Op grond van de geologische- en bodemkaart blijkt dat het grootste deel van het plangebied uit stroomruggronden bestaat. Door de oorspronkelijke strokenverkaveling, smalle percelen opgehoogd met grond uit de aan weerszijden gegraven sloten, zullen archeologische vindplaatsen deels zijn verstoord door de gegraven sloten en deels door de ophoging met de grond beter zijn beschermd. Het booronderzoek heeft twee archeologische vindplaatsen/terreinen (A en B) uit de Romeinse Tijd opgeleverd. Door middel van het aan het oppervlak gevonden aardewerk zijn de archeologische vindplaatsen gedateerd. Zowel vindplaats A als B is Midden- tot Laat-Romeins gedateerd (70–450 n. Chr), waarbij op vindplaats A enkele scherven zijn aangetroffen die duiden op een Vroeg-Middeleeuwse component (5e/6e eeuw). Uit het booronderzoek is gebleken dat het bodemprofiel (A-C profiel) over het algemeen goed in tact is. Wel is meestal de eerste 30-40 cm van het bodemprofiel verploegd. Dit betekent voor de vindplaatsen A en B dat ook de grondsporen nog goed bewaard zijn. De gedane oppervlaktevondsten geven aan dat door het ploegen wel grondsporen zijn aangeploegd. Ook de ondiepe ontkalking bij vindplaats A laat verwachten dat het eventuele botmateriaal redelijk in tact zal zijn. Vindplaats B is wat dieper ontkalkt maar de afdekkende kleilaag is dikker, waardoor ook hier de verwachting is dat botmateriaal en mogelijk ander organisch materiaal redelijk goed bewaard zal zijn gebleven. De vindplaatsen zijn moeilijk te begrenzen, gezien het feit dat de indicator fosfaat zeer plaatsgebonden is en dat er in de boringen relatief weinig andere indicatoren zijn aangetroffen. Men moet er rekening mee houden dat de vindplaatsen een groter oppervlak beslaan dan op grond van de indicatoren kan worden aangegeven. Daarnaast is een vindplaats (C) vastgesteld, waarvan gerede twijfel bestaat over de ouderdom en de archeologische echtheid van de vindplaats. Een andere verdachte archeologische locatie betreft de omgeving rond de vondstlocatie14 waar aan het oppervlak twee inheems Romeinse scherven zijn gevonden. Mogelijk bevinden zich hier archeologische sporen die in verband zijn te brengen met vindplaats A. Gezien de onderzoeksresultaten en het feit dat een groot deel van het oude rivierlandschap binnen het plangebied archeologisch hoog wordt gewaardeerd zullen zowel de vindplaatsen als het landschap moet worden onderzocht. Voor alle drie vindplaatsen (A, B en C) wordt een vervolgonderzoek voorgesteld in de vorm van proefsleuven.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-23j-2j36
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-xws-nme
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:39936
Provenance
Creator Schorn, E.A.
Publisher BAAC bv
Contributor BAAC bv
Publication Year 2010
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format 18 p.; application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.266 LON, 51.794 LAT); Zaltbommel; Gelderland; Veilingweg; Van Heemstraweg; Nederland; e-ne (MARC21)