In opdracht van de gemeente Oosterhout heeft Antea Group een archeologische opgraving uitgevoerd voor de aanleg van de oostelijke persleiding, deel zuid. Dit plangebied behelst de Leijsenstraat en de Leijsendwarsstraat in Oosterhout, gemeente Oosterhout. Het onderzoek is uitgevoerd in twee fasen. Fase 1 is uitgevoerd in mei en juni 2017, fase 2 is uitgevoerd over verschillende maanden in 2018 en 2019.

Aanleiding voor dit onderzoek is de bodemroering die optreedt bij het aanleggen van de persleiding. Voor het tracé is eerder een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat vanaf de start bij het pomphuis Leijsenstraat tot en met de kruising met de Leijsendwarsstraat nederzettingsresten worden verwacht. Daarnaast is de Leijsendwarsstraat een historisch lint en derhalve kunnen erven uit de late middeleeuwen binnen dit gedeelte van het tracé niet worden uitgesloten. Archeologisch proefsleuvenonderzoek uit 2009 toonde aan dat de landroute van de Leijsenstraat voor de huidige situatie meer naar het noorden heeft gelegen. Dit maakt dat het huidige tracé (daar waar het riool wordt vervangen/nieuw wordt ingebracht) door de erven aan de zuidzijde van de Leijsenstraat heen gaan. Deze situatie werd in 2014 bevestigd ter hoogte van de wijngaard van het klooster Sint Catherinadal. Ter hoogte van de Leijsendwarsstraat zijn we momenteel minder goed ingelicht. Gelet op eerdere vondsten op het feitelijke akkercomplex van de Leijsenakkers (ijzertijd en late middeleeuwen) is in de voorfase ook dit deel van het plangebied geselecteerd voor vervolgonderzoek in de realisatiefase.

Resultaten Tijdens de opgraving – variant archeologische begeleiding zijn geen archeologische sporen of vondsten aangetroffen. De bodemopbouw onder de Leijsenstraat bestaat uit een bouwvoor/ophoogpakket, met daaronder een esdek. De dikte van het esdek varieert in het plangebied, maar is overal aanwezig. Onder het esdek is direct de C-horizont aanwezig, maar hierop zijn geen archeologische sporen waargenomen.

Tijdens het veldwerk van zowel fase 1 als fase 2 zijn geen archeologische sporen aangetroffen. In de profielen werd altijd de natuurlijke C-horizont aangetroffen en daarboven resten van de bouwvoor. In sommige delen was er in de bouwvoor sprake van opgebracht cunetzand, in andere delen liep de bouwvoor snel over in het onderliggende dek. Omdat de breedte van de sleuven tijdens onderhavige begeleiding smaller waren dan de oorspronkelijk kon worden vastgesteld dat de oorspronkelijke sleuf soms breder en soms smaller is aangelegd maar in ieder geval niet de hartlijn van de Leijsenstraat volgt. Hiermee is vastgesteld dat zeker langs de randen van de bestaande Leijsenstraat nog steeds archeologische resten in situ bewaard kunnen zijn gebleven,

Advies Met de opgraving – variant archeologische begeleiding hebben de opdrachtgever en het bevoegd gezag gekozen voor een behoud ex-situ van eventuele archeologische resten. Voor het overige deel van de Leijsenstraat en de Leijsendwarsstraat wordt geadviseerd om de archeologische verwachtingswaarde conform de vastgestelde archeologisch beleidskaart te handhaven evenals de van toepassing zijnde ondergrenzen.

Het bevoegd gezag ging op 23-03-2020 akkoord met het onderhavig rapport en het gegeven selectieadvies.