Resultaten/conclusie proefsleuvenonderzoek
Binnen het plangebied hebben vrij recente ophogingen plaatsgevonden, tijdens het gebruik van het terrein als basisschool zijn aangebracht. De oude bouwvoor is hieronder nog aanwezig, gevolgd door de natuurlijke bodemopbouw die zeer jong is en bestaat uit oeverwal- op getijdeafzettingen die tijdens/direct na de St. Elisabethsvloed en tijdens overstromingen vanuit de kreeksystemen van de rivier de Mark/Dintel (ten zuiden van Standdaarbuiten) of de Keene (ten noordwesten van Standdaarbuiten) zijn gesedimenteerd. Deze afzettingen behorend tot het Laagpakket van Walcheren van de Formatie van Naaldwijk
Aangetroffen archeologische relevante resten met een ouderdom ouder dan de 2e helft van de 20e eeuw betreffen alleen een zeer beperkt restant van een onderzijde van een fundering en een greppel. Voor de fundering is bouwmateriaal hergebruikt (kalkzandsteen), dat zeer waarschijnlijk afkomstig van de nabijgelegen voorlopers van de Johannes de Doperkerk (sloopafval), circa 100 meter ten noordoosten van het plangebied. De greppel was aan het begin van de 19e eeuw nog in gebruik. Enkele losse fragmenten aardewerk die zijn aangetroffen in de oude bouwvoor en op de overgang naar de natuurlijke ondergrond betreft gebruiksaardewerk en bestaat uit fragmenten roodbakkend aardewerk en een deel van een kleipijp, dat waarschijnlijk als afvalresten en vervolgens door opspit in de bodem terecht is geraakt.
Uit de waardering volgens door de KNA voorgeschreven wijze blijkt dat de vindplaats die is aangetroffen niet behoudenswaardig is.
Selectieadvies
De waardering van de vindplaats leidt tot een selectieadvies: niet behoudenswaardig.
Het aangetroffen restant van historische bebouwing ouder dan de 2e helft van de 20e eeuw betreft niet meer dan een beperkt deel van een onderzijde van een fundering, waardoor niet meer te achterhalen is tot welke historische bebouwing deze heeft behoord, en een greppel die aan het begin van de 19e eeuw nog in gebruik was. Het selectieadvies is daarom dan ook om geen vervolgonderzoek uit te voeren en het gehele plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling.