Krabbendijke Westelijke Parallelweg Krabbendijke Westelijke Parallelweg, Gemeente Reimerswaal. Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen

De gemeente Reimerswaal heeft het voornemen om ten zuiden van de Westelijke Parallelweg een nieuwe woningbouwlocatie te realiseren. Het projectplan staat bekend als Rozenboom fase 3.

Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens is in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Er gold geen archeologische verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit de vroege prehistorie (niveau pleistoceen dekzand). Voor het Laat-Neolithicum (niveau Laagpakket van Wormer) gold een lage verwachting, ingegeven door het beperkte aantal aangetroffen vindplaatsen in de wijde omgeving van het plangebied en toenmalige landschappelijke situatie waarin sprake was van minder gunstige bewoningscondities. Voor de Bronstijd (niveau onderzijde Hollandveen) gold een lage verwachting, eveneens vanwege ongunstige bewoningscondities van het toenmalige landschap (een veenmoeras). Voor de IJzertijd en Romeinse Tijd (top Hollandveen) gold een hoge verwachting; op Zuid-Beveland werden reeds verschillende vindplaatsen uit deze periode aangetroffen in het veen, in de omgeving van Krabbendijke echter niet. Voor de Vroege Middeleeuwen gold een lage verwachting en Late Middeleeuwen een middelhoge verwachting, aangezien het gebied vanaf de 13de eeuw bedijkt werd en er bewoning mogelijk was. De bekende bewoningskernen uit deze periode liggen echter op ruime afstand van het plangebied. Voor de Nieuwe Tijd gold lage verwachting op het aantreffen van vindplaatsen, gelet op de ligging van het plangebied in onbebouwd gebied ten noordwesten van de dorpskern, op basis van cartografische gegevens.

Tijdens het inventariserend veldonderzoek is het opgestelde verwachtingsmodel middels 20 verkennende boringen (tot maximaal 4,00 m -mv) getoetst en bijgesteld. Uit het booronderzoek blijkt dat het plangebied zich bevindt ter plaatse van een voormalige getijdenkreek die vanuit het zuidwesten in noordelijke richting door het plangebied liep. In de stroomgeul van deze kreek zijn de afzettingen van het Laagpakket van Wormer en het Hollandveen Laagpakket deels of geheel weggeslagen. Aan weerzijden van deze kreek zijn deze oudere niveaus nog intact. De afzettingen die vanuit het kreeksysteem zijn ontstaan (verlanding-, bedding- en komafzettingen van het Laagpakket van Walcheren) zijn overal nog afgedekt met jongere kwelderafzettingen (eveneens behorend tot het Laagpakket van Walcheren), ontstaan in de periode na de overstroming van het gebied in 1530-1532, vóór de inpoldering aan het einde van de 16de eeuw. Voor het niveau van het Laagpakket van Wormer (Laat-Neolithicum) blijft de archeologische verwachting vastgesteld op een lage verwachting ter plaatse van de intacte top van deze afzettingen (vanaf 3,02 m -NAP, 3,10 m -mv). Dit betreft de delen van het plangebied rond boringen 1, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20, dus het oostelijk en uiterst noordwestelijk deel. Voor de overige delen komt de verwachting voor dit niveau te vervallen. De veentop is in vier boringen (1, 15, 17 en 20) intact en geoxideerd aangetroffen en relatief hooggelegen, op een diepte vanaf 1,30 m -NAP (1,55 m -mv). In de overige boringen is het veen als gevolg van erosie of veenontginning deels of geheel verdwenen. Dit betekent dat de verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit de Bronstijd (onderzijde) en de IJzertijd en Romeinse Tijd (top veen) daar waar het intact is respectievelijk laag en middelhoog blijft. Daar waar het veen niet meer intact is geldt geen verwachting meer.

Voor de Vroege en Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (niveau Laagpakket van Walcheren) geldt dat de verwachting voor het grootste deel van het plangebied moet worden vastgesteld op laag. De door het plangebied gelegen getijdenkreek was tot in de Late Middeleeuwen actief en verlande zeer geleidelijk. Daarbij is geen kreekrug ontstaan maar een lichte depressie in het landschap. Daardoor is de verwachting ter plaatse van deze afzettingen laag. In boring 2 en 18 lijkt het toenmalige landschap nog wel intact. In deze boringen is op een diepte van 0,98 en 1,14 m -NAP (1,30 en 1,15 m -mv) een oude akkerlaag waargenomen. In boring 15, 17 en 19 is dit niveau verspoeld aangetroffen. De akkerlaag dateert van vóór de stormvloeden van 1530-1532, gelet op de bovengelegen kwelderafzettingen. Gelet op de aard van deze laag, het voorkomen in slechts twee uit elkaar gelegen zones binnen het plangebied als gevolg van mariene erosie en het ontbreken van indicatoren die kunnen duiden op vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen, wordt de verwachting voor deze periode ook hier bijgesteld naar laag.

Door de inundatie van het gebied in 1530-1532 is opnieuw sediment afgezet in het gebied tot aan de inpoldering aan het einde van de 16de eeuw. Dit sediment is als kwelderafzetting waargenomen in alle boringen. Vanaf deze tijd tot heden zijn er geen historische gegevens (kaartmateriaal) die aanwijzingen geven voor bebouwing binnen het plangebied. Ook zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van vindplaatsen uit deze periode. Op basis hiervan blijft de verwachting voor de Nieuwe Tijd laag. Op basis van de resultaten van het onderzoek geldt voor het grootste deel van het plangebied een lage verwachting op het voorkomen van archeologische vindplaatsen. Voor het niveau van het Hollandveen Laagpakket geldt echter in de zones rond boring 1, 15, 17 en 20 nog een middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse Tijd. De veentop is hier relatief hooggelegen en geoxideerd. Vindplaatsen kunnen aanwezig zijn vanaf 1,30 m -NAP (1,55 m -mv). Om te bepalen of deze zones daadwerkelijk kansrijk zijn op de aanwezigheid van vindplaatsen, of sprake is van aaneengesloten zones met intact veen, zal ter plaatse karterend booronderzoeken moeten worden uitgevoerd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z8e-6qrh
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-tn-h60j
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:159561
Provenance
Creator Besuijen, G.P.A.
Publisher Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Contributor Zeeland; Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format pdf; dbf; jpg; csv; shp; shx; prj
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (3.314 LON, 47.975 LAT); Zeeland; Reimerswaal; Krabbendijke; Westelijke Parallelweg; 49C (kaartblad)