ADC ArcheoProjecten heeft in juli 2014 een archeologische opgraving uitgevoerd in het plangebied Venhuizen-N506. Archeologisch onderzoek in de directe nabijheid van het onderzoeksgebied heeft aangetoond dat beide locaties in een gebied liggen waar veel sporen en vondsten uit de Middenen/ of Late Bronstijd worden verwacht. De voorgenomen bouwplannen zullen de archeologische resten uit de Bronstijd, die zich vermoedelijk ook binnen onderhavig onderzoeksgebied bevinden, vernietigen.
Tijdens de opgraving van twee kleine werkputten ten zuiden van de N506 zijn zoals verwacht resten uit de Bronstijd aangetroffen. Op de oostelijke locatie (put 1) is een bronstijdgreppel gevonden, waarvan nog slechts de onderkant bewaard is gebleven. Dit terrein is door zandafgravingen ernstig verstoord. In het westen van het plangebied, rond put 2, is de bodem minder geroerd. De sporen in put 2 laten zien dat een nederzettingsterrein uit de Midden-Bronstijd is aangesneden. De grote hoeveelheid sporen en oversnijdingen zijn een aanwijzing dat dit nederzettingsterrein meerdere generaties in gebruik is geweest. De exacte aard of layout van dit nederzettingsterrein is – gelet op het beperkte onderzoeksgebied – niet te duiden. Duidelijk is wel dat huisplattegronden aanwezig zijn en dat het terrein door een grote hoeveelheid erf- of nederzettingsgreppels wordt doorsneden.
Put 2 bevindt zich midden in het nederzettingsterrein. Het 14C-onderzoek, de aard van de sporen en het vondstmateriaal laten zien dat het terrein in de Midden-Bronstijd intensief in gebruik is geweest. Onderhavig onderzoek vormt een goede aanvulling op het lopend onderzoek en geeft een klein puzzelstukje prijs van de intensieve verkaveling en bewoningsdynamiek uit de Bronstijd in het gebied. De hoge archeologische waarde van het terrein kon door het onderzoek worden bevestigd, met de kanttekening dat het oostelijk deel van het plangebied door ontgrondingen ernstig is verstoord.
Op het moment van schrijven wordt door Archol BV ten noorden van de N506 (locatie Voetakkers) gegraven, in het kader van de herstructurering van de Westfrisiaweg. In een later stadium zal ook een smalle strook ten zuiden van de N506 worden onderzocht, waarbij tevens in de nabijheid van de putten 1 en 2 wordt opgegraven. De resultaten ten noorden van de N506 laat zien dat er een bewoningskern uit de Midden-Bronstijd aanwezig is op een fossiele kreekrug, die zich kenmerkt door zandige afzettingen. Dit nederzettingsterrein wordt gekenmerkt door een grote hoeveelheid smalle – recht uitgegraven – greppels waarbinnen huiserven zijn gelegen. Op en rond de erven bevinden zich diverse ronde structuren, kringgreppels en kuilenkransen. Naar het westen toe (ongeveer ter hoogte van de weg ‘Voetakkers’) wordt de ondergrond meer kleiig en neemt de spoordichtheid af. In het oosten verdwijnen de bronstijdsporen abrupt, als gevolg van de ontgrondingen daar.
