Hellendoorn Nijverdal brug-eskamp Begeleiding

Het onderzoek in het toekomstig tunneltracé van de Rijksweg 35 en de te verleggen spoorlijn tussen Zwolle en Almelo heeft belangrijke nieuwe inzichten opgeleverd over de activiteiten die de mens gedurende vele duizenden jaren op De Eversberg en het aangrenzende Reggedal heeft ontplooid. Het onderzoek heeft geen spectaculaire vondsten of grote aantallen sporen opgeleverd die iets kunnen vertellen over de langdurige bewoningsgeschiedenis van het Reggedal. Het uitzonderlijke verhaal van dit onderzoek zit in de grote verscheidenheid aan perioden die in het vondstmateriaal zijn vertegenwoordigd en de lange periode die deze gezamenlijk beslaan. Juist de kleine aantallen vondsten en sporen vormen puzzelstukjes die, met de archeologische en landschappelijke gegevens die al bekend zijn, tonen hoe de Regge en het aangrenzende landschap gedurende een bijzonder lange periode een grote aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op de mens. Daarnaast hebben de twee kleinschalige onderzoeken in de vorm van archeologische begeleidingen in het kader van natuurontwikkelingsprojecten bij De Groene Mal en De Veldkamp belangrijke aanvullende informatie opgeleverd over de activiteiten die men in bepaalde periodes heeft ontplooid in het Reggedal zelf. In die zin sluiten deze onderzoeken goed aan bij de veranderende inzichten onder archeologen over de activiteiten die mensen in het verleden in beek- en rivierdalen hebben ontplooid. Dacht men tot een klein decennium geleden nog dat beek- en rivierdalen te nat en daardoor voor de mens onaantrekkelijk waren; de onderzoeken op De Eversberg en bij De Groene Mal en De Veldkamp zijn een goede illustratie van het tegendeel. De locatie van de dekzandrug, onmiddellijk grenzend aan het dal van de Regge, verklaart waarschijnlijk voor een groot deel waarom De Eversberg door de eeuwen heen grote aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op de mens om hier een breed scala van activiteiten te ontplooien, te beginnen met de jagers, vissers en voedselverzamelaars in het Jong-Paleolithicum. Sinds hun aanwezigheid op de dekzandrug van De Eversberg heeft het landschap grote veranderingen ondergaan. Het klimaat werd warmer en natter waardoor het aanvankelijk vrij open landschap steeds meer bebost raakte. Door de toegenomen biodiversiteit hoefde men niet langer achter migrerende kuddes grootwild aan te trekken en neemt de mobiliteit af. Dit schept de voorwaarden voor de aanstaande veranderingen. Vanaf het Neolithicum kapt men kleine stukjes bos om akkertjes aan te leggen. Naast jagers, vissers en voedselverzamelaars zijn de bezoekers/bewoners van De Eversberg nu ook boeren. Nog niet zo lang geleden dachten archeologen dat de overgang van de ene naar de andere bestaanswijze vrij abrupt was gegaan. In dit verband sprak men wel van de ‘neolithische revolutie’. Het onderzoek van de laatste jaren heeft echter uitgewezen dat deze overgang in onze streken veel geleidelijker is gegaan. Het onderzoek op De Eversberg wijst uit dat dit ook voor bezoekers/bewoners van De Eversberg gold. Zowel het landschappelijk onderzoek als de aangetroffen vuurstenen werktuigen wijzen uit dat jacht, visserij en voedsel verzamelen nog tot in de Bronstijd een dominante rol speelden in de wijze waarop men zich in het levensonderhoud voorzag. Tegelijkertijd moet het belang van de introductie van akkerbouw en veeteelt ook niet worden onderschat. De vondst van fragmenten van vuurstenen bijlen op De Eversberg wijst uit dat deze hier zijn gebruikt om open plekken in het bos te creëren ten gunste van tijdelijke akkers. Ook het landschapsarcheologische onderzoek wijst erop dat men een vorm van slash-and-burn akkerbouw bedreef. Dat dit ook in de belevingswereld van de toenmalige bezoekers/bewoners van het Reggedal een rol van grote betekenis speelde, valt af te lezen aan de talrijke vondsten van vuurstenen bijlen. Blijkbaar vertegenwoordigde juist dit object een grote symbolische waarde. En dat valt ook goed te begrijpen, wanneer we bedenken dat het juist deze bijlen waren die de mens in staat stelden om zijn wil op de leggen aan zijn natuurlijke omgeving. Fontijn heeft erop gewezen dat het geen toeval is dat bijlen juist in natte contexten, zoals beken en moerassen werden gedeponeerd. Beekdalen vormden waarschijnlijk de grens tussen de menselijke en bovennatuurlijke wereld. En in zekere zin betekende depositie van een bijl in een beek een ‘teruggave aan diezelfde natuur’. Het is pas in de loop van de Bronstijd dat men langduriger op één en dezelfde plek verblijft.Waarschijnlijk blijft men nog wel jagen, vissen en voedsel verzamelen, maar akkerbouw en veeteelt worden nu de belangrijkste bestaanswijze. Daarmee worden ook de ingrepen van de mens in het omringende landschap omvattender. Bossen worden nu gekapt om langdurig plaats te maken voor akkers en mogelijk ook weiden. Blijkbaar wordt de wereld ook ‘groter’, want vondsten van bijvoorbeeld maalsteenfragmenten wijzen erop dat men vanaf nu opgenomen wordt in lange afstandsnetwerken, waardoor men over voorwerpen en grondstoffen kan beschikken die over afstanden van vele honderden kilometers zijn aangevoerd. Nu worden ook de eerste, overigens schaarse, aanwijzingen gevonden dat de samenleving waarvan de bewoners van De Eversberg deel uitmaakten hiërarchisch georganiseerd was. Opmerkelijk is het grotendeels ontbreken van aanwijzingen voor bewoning in vooral de Vroege- , maar waarschijnlijk ook de Midden-IJzertijd. Daarbij moeten we bedenken dat slechts een zeer beperkt deel van de dekzandrug van De Eversberg is onderzocht. Voor deze periode wordt aangenomen dat er sprake is van ‘zwervende erven’, boerenhoeven worden geregeld verplaatst naar een nieuwe locatie binnen een beperkt areaal. Ook de resultaten van het landschapsarcheologische onderzoek geven geen reden om te veronderstellen dat er geen bewoning zou zijn op de Eversberg. Dit onderzoek wijst juist uit dat het landschap in deze periode steeds opener wordt. De bewoning zal zich daarom in deze periode elders op de Eversberg hebben voortgezet. Wel is duidelijk dat de voormalige akkers in deze periode zijn overstoven, waardoor op deze akkers een dik pakket stuifzand is afgezet. Het is pas in de Late IJzertijd dat men op de onderzoekslocatie weer overtuigende sporen van bewoning heeft achtergelaten. Vervolgens zijn de aanwijzingen voor enige vorm van bewoning in de Romeinse tijd schaars. Ook voor deze periode valt te veronderstellen dat er niet ver verwijderd van de onderzoekslocatie een nederzetting zal zijn gelegen. Wanneer de dekzandrug precies wordt verlaten, valt niet met zekerheid te zeggen. Duidelijk is wel dat er in de loop van de Romeinse tijd regeneratie van het bos plaatsvindt wat erop duidt dat ook dit gebied, zoals grote delen van Nederland, geheel of gedeeltelijk ontvolkt raakt. De bosopstanden zijn in de Vroege en Volle Middeleeuwen reden waardoor op de onderzoekslocatie houtskool wordt geproduceerd, vermoedelijk ten behoeve van de productie van ijzer uit locale voorkomens van ijzeroer. Vanaf de Late Middeleeuwen wordt het onderzoeksterrein geheel of gedeeltelijk duurzaam omgevormd tot landbouwgrond. Vanaf dit moment vormt zich een esdek.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x6a-7gmw
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-65es-g9
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:50503
Provenance
Creator Gerrets, D.A.; Opbroek, M.; Williams, G.L.; ADC ArcheoProjecten
Publisher ADC ArcheoProjecten
Contributor Bos, J.A.A.; Dijk, J. van; Drenth, E.; Exaltus, R.; Hänninen, K.; Huisman, N.; Kappel, K. van; Melkert, M.J.A.; Oudemans, T.F.M.; Rijk, P.T.A. de; Zuidhoff, F.S.; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2012
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/tiff; image/jpeg; access / mdb; mapinfo / tab; excel / xlsx en xls; image / png; emf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.479 LON, 52.365 LAT); 28C; De Veldkamp; De Groene Mal; Eversbergweg RW35; Nijverdal; Hellendoorn; Gemeente Hellendoorn; Overijssel