In opdracht van Waterweg Wonen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd aan de Samuel Esmeijerstraat (Kavel A en Kavel B) in Vlaardingen (figuur 1). Het onderzoek is uitgevoerd in verband met de voorgenomen nieuwbouw van woningen. Ten behoeve van de huizenblokken zullen funderingen worden ingegraven tot 0,6 m –Mv en zal een palenfundering worden geheid tot 20 m –Mv. Bovendien worden tussen de woningen paden aangelegd met daaronder kabels en leidingen (hemelwater en riool). De precieze ligging van de paden, kabels en leidingen is op dit moment nog onbekend.
Op kavel A zijn zes proefsleuven aangelegd ter hoogte van de toekomstige woonblokken en de mogelijke ligging van achterpaden, kabels en leidingen. Het veldwerk is uitgevoerd van 29 juni tot en met 1 juli 2015. De uitwerking en rapportage vonden aansluitend plaats.
Op kavel B zijn vijf proefsleuven aangelegd, eveneens ter hoogte van de toekomstige woonblokken. Eén van de proefsleuven (wp 11) is aangelegd ter hoogte van oud archeologisch onderzoek van het Instituut voor Prae- en Protohistorie (IPP) van de Universiteit van Amsterdam. Het veldwerk op kavel B is uitgevoerd van 30 mei tot en met 2 juni 2017. De uitwerking en rapportage vonden in augustus en oktober 2017 plaats. Op basis van de resultaten van het proefsleuven onderzoek is een goed beeld ontstaan van de ontwikkeling van het plangebied door de tijd heen. Er zijn geen duidelijke aanwijzingen aangetroffen dat het veenlandschap door de mens is gebruikt. Toen het plangebied bestond uit een veenlandschap heeft zich in het veen een kreek ingesneden ter plaatse van kavel A. Nadat deze kreek is dichtgeslibd en niet meer actief was, zijn de kreekafzettingen door differentiële klinkt hoger komen te liggen dan het omringende landschap. Hierdoor vormden de kreekafzettingen een aantrekkelijke locatie om te wonen in een nat landschap dat regelmatig overstroomde. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn op de kreekafzettingen sporen aangetroffen die tot een erf kunnen behoren, mogelijk gaat het om een bijgebouw of schuurtje. Gezien de minimale hoeveelheid vondsten is het aannemelijk dat het om de periferie van een erf gaat, dat vermoedelijk uit de Late Middeleeuwen dateert. De kreekafzettingen waarop de vindplaats ligt, zijn in ter hoogte van het noordelijke bouwblok niet meer aanwezig door recente verstoringen. De begrenzing van de vindplaats aan de westzijde is niet exact bekend. In proefsleuf 4 bevindt zich aan de westzijde van de kreekafzettingen een diepgaande recente verstoring en in proefsleuf 6 zijn de kreekafzettingen niet aangetroffen. Het is dus onbekend hoever de vindplaats ten westen van proefsleuf drie doorloopt en welk deel hiervan verstoord is. Verwacht wordt dat de kreekafzettingen in het zuidoostelijk van het plangebied nog wel intact aanwezig kunnen zijn gezien de oriëntatie van de kreek en omdat in dit deel van het plangebied geen aanwijzingen voor recente verstoringen zijn aangetroffen.
Vastgesteld is dat de vindplaats uit de Late Middeleeuwen behoudenswaardig is
