Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (11144.003) Groenestraat (naast nr. 62) te Pannerden

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een lage verwachting voor het voorkomen van archeologische resten uit de perioden (Laat-)Paleolithicum t/m Vroege-Bronstijd, een middelhoge verwachting voor de perioden Midden-Bronstijd t/m Vroege-IJzertijd en een hoge verwachting voor de perioden Midden-IJzertijd t/m Middeleeuwen. Het plangebied heeft een paleogeografische ontwikkeling waarbij het vanaf het (Laat-)Paleolithicum t/m de Vroege-Bronstijd (Jagers-Verzamelaars en Vroege-Landbouwers) een ligging had binnen een vlechtende riviervlakte (Laagterras) overgaand naar een ligging binnen een komgebied/in een rivierkomvlakte. Met het ontstaan van de Herwense stroomgordel kwam het plangebied in ieder geval binnen zijn invloedzone te liggen. Deze stroomgordel was actief van tussen ongeveer 1500 tot 600 voor Chr. (Midden-Bronstijd t/m Vroege-IJzertijd). Direct nadat de Rijn de tak van de Herwense stroomgordel had verlaten ontstond de meandergordel/stroomgordel van Oude Rijn – Pannerden, welke actief was tussen 600 voor Chr. (Vroege-IJzertijd) tot 1707 na Chr., toen het Pannerdens kanaal is geopend en de Oude Rijn is afgedamd. Het plangebied behield zijn landschappelijke ligging in de oeverwalzone. Zeker vanaf het begin van de IJzertijd zal het plangebied geschikt zijn geweest voor bewoning. Eerder uitgevoerd gravend onderzoek binnen het onderzoeksgebied heeft ook geresulteerd in het aantreffen van archeologische resten bewoningssporen/restanten van een huisplaats uit de IJzertijd en de Romeinse tijd in de top van de aanwezige oeverafzettingen, welke direct vanaf het maaiveld voorkomen. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal laat zien dat het plangebied vanaf de tweede helft van de 18e eeuw onbebouwd is gebleven en voornamelijk in agrarisch gebruik was. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben er in en direct rondom Pannerden geen man-tot-man gevechten plaatsgevonden, maar heeft Pannerden wel onder zwaar artillerievuur gelegen tijdens operatie ‘Market Garden’. Militaire verdedigingswerken/-structuren (zoals schuttersputjes/loopgraven) worden binnen het plangebied niet verwacht, echter de kans op de aanwezigheid resten van granaten (blindgangers dan wel granaatfragmenten) is reëel.

Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat de aan-getroffen bodemopbouw goede overeenkomsten laat zien met de in het bureauonderzoek beschreven paleogeografische ontwikkeling van het plangebied. De noordelijke helft van het plangebied ligt binnen de begrenzing van de Herwen stroomgordel, waar beddingzand voorkomt onder de aanwezige oever-/kronkelwaardafzettingen. De oeverwal- op kronkelwaard- op beddingafzettingen laten een kenmerkende fining upward sequentie zien. In de zuidelijke helft van het plangebied is sprake van oever- op komafzettingen en lijkt op diepte sprake te zijn van een opvulling van een Pleistocene vlechtende geul binnen het Laagterras. In de top van de oeverafzettingen is in het centrale en oostelijke deel van het plangebied sprake van een intacte kalkhoudende ooivaaggrond. Hier zijn bodem-verstorende ingrepen vrijwel beperkt gebleven tot de huidige bouwvoor (bovenste 30 cm) en is het archeologisch potentiële vondst- als sporenniveau nog (merendeels) intact aanwezig. In het westelijke/zuidwestelijke deel van het plangebied hebben diepgaande verstoringen/vergravingen plaatsgevonden ten behoeve van de dijkverbetering/-verzwaring. Hier worden archeologische waarden niet meer in situ verwacht.

Conclusie Op basis van de aangetroffen bodemopbouw wordt geconcludeerd dat voor het centrale en oostelijke deel van het plangebied de gespecificeerde archeologische verwachting behouden blijft en dat daarmee de archeologische verwachtingswaarde op het voorkomen van resten daterend uit de perioden Midden-Bronstijd t/m Vroege-IJzertijd middelhoog blijft en voor de perioden Midden-IJzertijd t/m Middeleeuwen hoog blijft. Hier zijn echter geen bodemverstorende gepland. De aan te leggen sloot in het uiterst oostelijke/noordoostelijke deel van het plangebied komt te liggen daar waar al in de eerste helft van de 20e eeuw een sloot/watergang heeft gelegen en in 1971 of 1972 is gedempt, zichtbaar op het geraadpleegde historisch kaartmateriaal. Voor de aan de leggen sloot zal alleen reeds geroerde grond/dempingsmateriaal worden ontgraven. De onverstoorde bodem blijft verder ongemoeid. Voor het westelijke/zuidwestelijke deel van het plangebied kan de archeologische verwachting voor bovengenoemde perioden verder bijgesteld worden naar geen verwachting.

Advies Op grond van de geplande ontwikkeling (welke feitelijk alleen zullen plaatsvinden in het uiterst zuidwestelijke deel en langs de oost/noordoostgrens van het plangebied) wordt geadviseerd geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Bodemingrepen zullen alleen gaan plaatsvinden daar waar de bodem reeds geroerd/verstoord is (vergravingen ten gevolge van dijkverbetering en voor de aanleg van een in 1971 of 1972 gedempte sloot).

Indien er in de toekomst wel bodemverstorende ingrepen gepland zijn binnen het centrale/centraal-oostelijke deel van het plangebied (oppervlak van circa 4.290 m², zie figuur 19), is het advies voorafgaand een aanvullend onderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een archeologisch karterend booronderzoek.

Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zevenaar en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door de heer drs. J. Habraken, Regioarcheoloog regio Arnhem e.o., d.d. 19 maart 2020). Met bovenstaand advies wordt ingestemd.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. Ten aanzien van het vrij te geven westelijke/zuidwestelijke deel van het plangebied kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), de gemeente Zevenaar of de provincie Gelderland.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z3t-ecsb
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-rv-fbha
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:161106
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Broeke, E.M. ten; ir. E.M. ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.029 LON, 51.896 LAT); Groenestraat (naast nr. 62); Pannerden; Zevenaar; Gelderland