Bodac Projectcode: A9006
In opdracht van Jens Ingenieurs & Adviseurs (contactpersoon: dhr. G. Schel) is door Bodac bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van de voorgenomen vervanging van de riolering in de Vissenbuurt in Ooij (gemeente Berg en Dal). De geplande werkzaamheden hebben een omvang van ca. 5.000m² en zullen de bodem tot 7,85m +NAP verstoren. Het verkennend archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of in het gebied archeologische waarden aanwezig kunnen zijn, in hoeverre de voor archeologie relevante bodemlagen intact zijn gebleven en wat de diepteligging van deze lagen is.
Uit bureauonderzoek bleek dat het projectgebied binnen een lage archeologische verwachtingszone ligt. Dit omdat het gelegen is in de uiterwaarden van de Waal. Er zijn maar enkele archeologische vondsten gedaan in de omgeving in de uiterwaarden van Ooij. Er is in de directe omgeving van het projectgebied nog niet eerder een archeologisch proefsleuvenonderzoek of een opgraving uitgevoerd. Hierdoor mist de bevestiging of de uiterwaarden in dit deel langs de Waal daadwerkelijk een lage archeologische waarde heeft. De uiterwaarden zijn aan de hand van booronderzoeken wel geologisch in kaart gebracht. Bij de uitvoering van deze boringen geen rekening gehouden met de aanwezigheid van archeologische indicatoren of vindplaatsen. Onderzoek elders in Nederland toont aan dat uiterwaarden vaak onterecht een lage verwachting hebben gekregen. Zo zijn in de uiterwaarden bij Dreumel bijzondere vondsten gedaan uit diverse perioden, terwijl dat gebied (onterecht) een lage verwachting had.
Historisch onderzoek wees uit dat vanaf de eerst bekende (gedetailleerde) kaart uit het begin van de 19de eeuw tot in het midden van de 20ste eeuw geen bewoning heeft plaatsgevonden in het projectgebied. Door afwezigheid van oudere kaarten kan dit echter niet met zekerheid worden gezegd over oudere perioden. Uit historisch onderzoek bleek namelijk ook dat in de omgeving van het projectgebied een weg heeft gelegen, die voort is gekomen uit een Romeinse ontginnings-as. Er was dus wel sprake van menselijke activiteit in de directe omgeving van het plangebied in de Romeinse tijd. Tijdens het historisch onderzoek zijn geen indicatoren gevonden voor bewoning in en direct rond het projectgebied vóór de Romeinse tijd. Uit recent onderzoek in de uiterwaarden blijkt echter dat er op donken uit het Laat-Pleistoceen nog wel degelijk intacte vondstlocaties bestaan.
Eerdere ontgravingen in de 20ste eeuw in het projectgebied hebben waarschijnlijk enkele bodemlagen verstoord. Naar verwachting gaat het om de lagen uit de 18de, 19de en een deel van de 20ste eeuw. Vervolgens is in de 20ste eeuw het projectgebied opgehoogd ter voorbereiding van de aanleg van de Vissenbuurt. Deze ophogingslaag beslaat, op basis van gegevens uit enkele boringen die in de buurt zijn gezet, naar verwachting de eerste 2,6m beneden het huidige maaiveld.
Geadviseerd word om dit bureauonderzoek op te volgen met een IVO-Overig verkennend booronderzoek om meer inzicht te krijgen in de bodemopbouw, te bepalen welke bodemlagen nog intact zijn en zodoende de archeologische verwachting nader te specificeren. De resultaten van het booronderzoek kunnen vervolgens worden gebruikt om meer richting te geven aan eventuele vervolgstappen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden.
